Hé wauw, kijk nou, met dat ik de badkamer inloop zie ik haar. Ze fladdert gestrest heen en weer, waarbij ze soms tegen het open raam vliegt. Een prachtig koolwitje zoekend naar haar vrijheid. Ik sta even stil en probeer haar te bewonderen. Dat valt niet mee nu ze geen moment rust heeft. Ik kom wat dichterbij en praat tegen haar;
‘he prachtig vlindertje, ben je verdwaald?’ ‘Wees maar rustig, ik zal het raam verder openen, dan kan jij weer van je vrijheid genieten’. En met dat ik het raam verder wil openen en mijn hand dichtbij haar fladderende vleugels komt, hipt ze met haar dunne sprieterige pootjes op mijn hand. Vol verwondering kijk ik haar aan. Ik wil dit moment koesteren, helemaal in me opnemen, want bedenk ik me, voor je het weet vliegt ze weer weg en is dit magische moment voorbij.
Een teken van boven
Ze heeft haar vleugeltjes dicht tegen elkaar geklapt. Ik bekijk haar en dan dank ik God. Jaren geleden heb ik Hem gevraagd of Hij mij een teken wilde geven. Ik zei, ‘Heer wist ik maar dat het goed gaat komen met mij, geef me toch een teken Heer.’ Als er een vlinder op mij gaat zitten weet ik dat het goed komt’ ‘Mag ik dat van U vragen Heer?’ Tijden gingen voorbij en inmiddels door de jaren heen zat er een prachtige dagpauwoog op mijn been en later een grote paarse vlinder in een vlindertuin. Iedere keer maakte mijn hart een sprongetje, maar ook dacht ik; ‘is het echt Heer?’ ‘Komt het echt goed?’ ‘Heer alstublieft laat het me nog één keer meemaken’. Ik voelde me er schuldig over. Ik vroeg God wat, Hij gaf het, en telkens wilde ik meer en twijfelde ik of God wel echt om me gaf. Ik voelde me kleingelovig en was bang dat God me een ondankbaar kind zou vinden. Ik verbood mezelf om nog een vlinder te vragen.
Niet verwacht, toch gekregen
De tijd verstreek en toen gebeurde het; daar in de vlindertuin zag ik een prachtig blauwtje. Ik praatte met God en was vol verwondering over wat ik allemaal zag en hoe God mijn leven aan het veranderen is, hoe ik mag ervaren te leven i.p.v. overleven en ik dankte God voor zoveel moois. Vervolgens liep ik naar het vlindertje en opende mijn handen en het blauwtje kwam voor een moment in mijn geopende handen zitten. Ik was zo ontroerd. Dat wat ik niet meer had durven vragen, gebeurde toch en ik voelde diep in mijn hart, ‘het komt goed, het is al goed’.
De afgelopen weken is mijn hart geopend en heeft God zoveel moois kunnen geven. Hij spoorde mij aan in het licht te komen en mezelf een stem te geven. Uit het donker te stappen en in Zijn waarheid te gaan staan. Het bracht me zoveel dichter bij Zijn Vaderhart en ik dorst naar meer en meer van Hem. Ik leer te ontvangen, met open handen te leven en me geliefd te voelen in Hem. Dus toen God dit blauwtje in mijn handen gaf wist ik het zeker. God hoort en Hij verhoort.
En nu, nu dit prachtige koolwitje in de badkamer op mijn hand kwam zitten dankte ik God opnieuw voor Zijn overvloedige rijkdom en voor Zijn goedheid waarmee Hij zegent. En ik genoot intens van dit moment. En waar ik dacht dat het een vluchtig ‘bezoekje’ zou zijn, dacht koolwitje daar anders over. Ze begon zich te ontspannen en spreidde haar vleugels uit. En zo zat ze een hele poos op mijn hand.
Transformatie
Ik was vol verwondering en God sprak tot mijn hart; ‘Mijn lieve dochter, Ik weet wat jij nodig hebt en al die tijd wilde ik het je geven. Maar je hart was nog gesloten, het kwam niet binnen. Nu opent je hart zich steeds meer en kun je Mijn ware liefde ontvangen en gaan ontspannen. Dat is een proces. Soms zal je hart weer dichtgaan uit bescherming door alle pijn die je hebt meegemaakt en omdat dit veilig voor je is geworden, maar stapje voor stapje zullen we steeds verder werken aan herstel, zullen we patronen doorbreken en leugens afleggen. Je hart zal zich meer en meer openen. Je zult groeien in vertrouwen en steeds dieper aan durven nemen hoeveel Ik van je houd.
‘Kijk eens naar de vlinder, het is net als bij haar. Het is een hele transformatie. Voor zij een vlinder was en in vrijheid kon leven ging er heel wat aan vooraf. Dat kost tijd. Geef jezelf ook de tijd. Samen verzorgen wij iedere wond en helen de pijn. Houd moed Mijn dochter, denk aan die vlinder. Heb geduld en leef heel dichtbij Mij’.
En terwijl ik zo met Hem praat rollen de tranen over mijn wangen. Mijn God, onze God, wat geeft Hij veel, wat houdt Hij veel van ons, ook van mij. Of ik nou een groot geloof heb of een geloof als een mosterdzaadje, Hij houdt er niet meer of minder om van mij, Hij houdt van mij, Hij houdt van ons, omdat Hij ons liefheeft. We hoeven er niets voor te doen. Het is pure genade. Wat een zegen.
Vrij in Hem, mogen zijn wie je bent
En terwijl ik koolwitje nog even bewonder voor ik haar in de vrijheid ga zetten, valt me haar linkervleugel op. Waar haar rechter kant gaaf is, heeft haar linker hapjes uit haar vleugel. En het raakte me. Daar in de vlindertuin waar ik zoveel kom, vliegen tientallen koolwitjes, allemaal gaaf, maar God zond precies dit witje naar mij. En ik bedenk dat God mij aan het transformeren is tot een prachtige vlinder.
Ik mag vrij zijn, ik mag stralen en God volgen in Zijn plan voor mij, maar juist die hapjes uit haar vleugel geven mij het gevoel dat ook mijn pijn en mijn littekens er mogen zijn. Het hoeft niet weggepoetst. Ik ben er niets minder om, net als koolwitje getekend is door het leven, maar tegelijk zo krachtig is en mooi. Ik mag opstaan en schitteren, ik mag getuigen hoe God aan het werk is in mijn leven en hoe ontzettend verrijkend dit is. Ik mag zijn, helemaal zijn ook met de happen uit mijn leven. Dank U Heer, wat een liefde, wat een rijkdom.
Reactie plaatsen
Reacties